naar index

Nederlandse Zeefdrukkunst 5 t/m 29 juni 1971

 

 

Zaterdag 3 juli 1971 werd in de galerie van de Haagse Kunstkring de tentoonstelling Nederlandse zeefdrukkunst geopend. Deze tentoonstelling kwam tot stand in samenwerking met de gerenomeerde galerie Orez in Den Haag, Clement uit Amterdam en galerie T uit Haarlem. De deelnemende kunstenaars kunnen beslist als representatief gezien worden voor de vernieuwing in die jaren.

 

September 2007 was de galerie van de Haagse Kunstkring 50 jaar aan de Denneweg 64 gevestigd. Ter gelegenheid hiervan is er een reprise van de tentoonstelling Nederlandse zeefdrukkunst georganiseerd. Van alle kunstenaars die in 1971 hun zeefdrukkunst toonden was wederom een zeefdruk uit die tijd te zien. Deelnemende kunstenaars: Ronald Abram; Jules Bekker; Nic Blans jr; Kees van Bohemen; Bob Bonies; Ad Dekkers; Franck Gribling; Jeroen Henneman; Willem Hussem; Ton Klop; David Vandekop; Lucebert; Gust Romijn; Har Sanders; Peter Struycken; Tajiri; Gerard Verdijk en Fred van de Walle.

 

  

Ronald Abram, zonder titel, 48x64,5, 1971

 

Ronald Abram nadere informatie over deze kunstenaar ontbreekt. Indien u hierover beschikt wordt u uitgenodigd contact op te nemen met de makers van deze site.

 

 

 Jules Bekker

 

Jules Bekker (1939, Den Haag) woont en werkt in Harlingen. In wat nu zijn atelier is, was vroeger een slagerij gevestigd. Hij krijgt zijn opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, waarna hij ook op de Vrije Academie werkt. In 1965 begint hij naast het schilderen en tekenen grafiek te maken. Naast zeefdruk gebruikt hij ook andere technieken. Het werk van Jules bevindt zich op de grens van expressionisme en de abstractie, waarbij kleur een grote rol speelt. Hij heeft een geheel eigen herkenbare vormentaal ontwikkeld en het werk kenmerkt zich ook door de helderheid van de kleur. In 1974 krijgt hij de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst, in 1988 de Ommeren-de Voogtprijs en in 1995 de Jacob Hartogprijs. Tentoonstellingen zijn er in binnen en buitenland.

 

  

Nic Blans jr

 

Nic Blans jr (Den Haag) krijgt in 1978 de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst. De jaren na zijn opleiding aan de KABK richt hij zich echter voornamelijk op de grafiek. Tot het begin van de jaren negentig is hij hoofdzakelijk bezig met grafiek (lithograferen en zeefdrukken, waarnaast hij wel ook schildert. Vanaf 1993 kiest hij definitief voor het schilderen. De mensgrote doeken nodigen de kijker uit tot het 'lezen' van gelaagde beeldtaal, waarbij ze eventueel door de titel op een spoor worden gezet.

 

  

Kees van Bohemen   raceauto   49x64  1971

 

Kees van Bohemen (1928-1985) is eind jaren veertig, begin jaren vijftig een opmerkelijk talent. Na zijn studie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten krijgt hij een beurs om negen maanden in Parijs te studeren. Kees bleef er vijf jaar wonen. Zijn vroege werk wordt gekenmerkt door het ontbreken van figuratieve elementen. Deze schilderijen waren opgebouwd uit contrasterende witte en zwarte partijen. Terug in Nederland behoort hij tot de artistieke werkgroep De Nieuwe Ploeg. Eind jaren vijftig sluit hij zich aan bij de Informelen. Al snel gaat hij echter zijn geheel eigen weg. Het is de kleur die belangrijk is, waarbij voor hem figuratie samengaat met abstractie. In de jaren zestig baart Van Bohemen opzien met onderwerpen als boksen, paardenrennen, wielrennen en autosport. Kleur en vorm zijn het belangrijkst. 'Ik wil niet anekdotisch te werk gaan, geen verhaaltjes vertellen in verf.' Kees kreeg in 1966 de Jacob Marisprijs voor de schilderkunst. Hij wordt gezien als een van de belangrijkste Haagse kunstenaars uit zijn tijd. Zijn werk is in het bezit van de grote musea.

 

  

Bob Bonies   compositie en rood en blauw   65x65   1973

 

Bob Bonies (1937, Den Haag) wordt gerekend tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de hedendaagse 'concrete kunst'. Hij start zijn kunstenaarscarrière begin jaren zestig, de tijd waarin de term 'shaped canvas' ontstond. Bonies gebruikt deze benaming nog steeds voor zijn schilderijen, die meestal een groot formaat hebben. Ieder schilderij bestaat uit enkel vlak en kleur. Deze reductie van vorm en kleur en het zoeken naar evenwicht daarin is wat Bonies verbindt met Mondriaan. Een confrontatie van vorm met kleur. De toeschouwer kan er niet zomaar aan voorbij gaan. De monochrome vierkanten, rechthoeken of cirkelsegmenten betrekken letterlijk de ruimte. Mede door hun formaat hebben ze een architectonische kwaliteit. Bonies werkt voornamelijk met de primaire kleuren rood, blauw en geel, aangevuld met groen en wit. Naast zijn werk, of bijna als onderdeel daarvan, zet Bonies zich in om de kunst meer maatschappelijke betekenis te geven. Bob Bonies is van 1988 tot 2002 directeur van de Vrije Academie in Den Haag. Zijn lijst van tentoonstellingen is lang én internationaal. Ook is zijn werk vertegenwoordigd in de collecties van vele grote musea in Nederland en daarbuiten.

 

  

Ad Dekkers  60x60   1970

 

Ad Dekkers (1938, Nieuwpoort - 1974, Gorinchem). Ad Dekkers studeert in 1958 af aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam en maakt in korte tijd naam als kunstenaar. Dekkers behoort tot de generatie die verantwoordelijk was voor de tweede grote stap in de abstracte kunst in Nederland. Na het kleurrijke geweld van Cobra komt eind jaren vijftig, begin jaren zestig opnieuw de stille uitgewogen reflectie op problemen van vorm, licht, proportie en materiaal naar voren. Volgens Dekkers kun je geen ruimte suggereren op het platte vlak - iets waar veel schilders juist van overtuigd zijn. Hij gaat voorwerpen uit hout zagen en zet ze op verschillende niveaus op een ondergrond. Ook die 'echte' ruimte bevredigt hem niet, pas met het reliëf vindt hij zijn uitdrukkingsvorm. Onder meer geïnspireerd door Mondriaan tracht hij met abstracte vormen uiting te geven aan zijn streven naar evenwicht en harmonie. Dat probeert hij te bereiken door bijkomstige zaken weg te laten, door maar één kleur en door alleen symmetrie te gebruiken. Vooral Dekkers' witte reliëfs met cirkels en lijnen inspireren een grote groep kunstenaars. Ad Dekkers heeft in zijn korte leven een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de beeldende kunst. Zijn werk is bezit van Nederlandse en buitenlandse musea en particuliere collecties.

 

  

Frank Gribling   50x60   1968

 

Franck Gribling (1933 Soerabaya -) Studeerde kunstgeschiedenis in Amsterdam en schrijft naast zijn beeldende werk kunstkritieken in o.a.de Haagse Post en de Groene Amsterdammer. Hij was conservator in Museum Kröller Muller en doceerde hedendaagse kunst aan de universiteit van Amsterdam. Sinds 1992 werkt hij in Antwerpen. In zijn werk wil hij de abstractie leven inblazen. 'Sensuele abstractie' noemt hij dat. Het doel is om het bijzondere, het tastbare, het eenmalige, kortom het natuurlijke te laten ontstaan uit algemeen bekende, elementaire basisgegevens. Een aantal projecten die hij initieerde zijn: "Art for the millions", "De kijk van de kunstenaar" en Etant Donnés. In 1991 was er in het Stedelijk Museum te Amsterdan een overzichtstentoonstelling van zijn werk: At a slight angle t the universe.

 

  

Jeroen Henneman    lichtbundel   62x50   1973

 

Jeroen Henneman (1942 Haarlem) is een veelzijdig beeldend kunstenaar; schilder, tekenaar, graficus, objectmaker, theater- en televisiemaker. Het beeldende werk vanheeft bijna iets literairs, iets poëtisch, verhalends. Het werk van Henneman bevraagt dingen die we eigenlijk als 'gewoon' ervaren, vaak ook met een groot gevoel voor humor. Hij zet ze in een andere of bijzondere context. De afgelopen twintig jaar zijn onderwerpen als de stad, architectuur en licht kenmerkend voor zijn teken- , schilder- en grafische werk. Algemeen bekend is hij geworden met zijn monumentale lineaire beelden. 'De Kus' (1982, 22 meter hoog) voor het KBB-concern in Amsterdam-Zuidoost is daar een voorbeeld van. Hij noemt deze lineaire beelden: 'staande tekeningen'. Het is hier het lijnenspel dat de illusie van volume oproept. Ook maakte hij een portret van koningin Beatrix als zo'n 'staande tekening'. Jeroen Henneman woont en werkt afwisselend in o.a. België, Frankrijk, de VS, Zwitserland en Amsterdam. Zondag 18 maart 2006 werd in het Oosterpark het kunstwerk De Schreeuw onthuld. Dit kunstwerk van Henneman verbeeldt de vrijheid van meningsuiting en is geschapen ter nagedachtenis aan de moord op Theo van Gogh op 2 november 2004.

 

  

Willem Hussem   compositie   74,5x60   1969

 

Willem Hussem (1900, Den Haag - 1974) gaat in 1917 naar de Rotterdamse Academie. Hij blijft er slechts één jaar en gaat dan bij de graficus Dirk Nijland werken. Hussem vertrekt naar Zuid-Frankrijk en later naar Parijs, waar hij in contact komt met Mondriaan en Picasso en het werk van Vincent van Gogh leert kennen. In Nederland (1936) betrekt hij een woning in de Mijtensstraat in de Haagse schilderwijk, naast een voormalig badhuis, dat hij als atelier inricht. Willem Hussem gaat er abstract werken. Onder de titel 'Experimentelen' exposeert hij in 1947 en 1948 met kunstenaars als Ouborg, Sinemus en Willy Boers volledig abstract werk. In 1949 wordt hij lid van 'Vrij Beelden' en later de 'Liga Nieuw Beelden'. In Den Haag is hij het middelpunt van de Posthoorngroep en van Verve en Fugare en is ook lid van Pulchri Studio en de Haagse Kunstkring. Hij exposeert op de International Exposition of Contemporary Painting in Pittsburg (1950 en 1955) en op de dertigste Biënnale in Venetië (1960). In 1952 en 1955 krijgt hij de Jacob Marisprijs voor de Schilderkunst en in 1958 dezelfde prijs voor tekenkunst. De werken van de laatste periode kenmerken zich door lijnen, vlakken en vegen met een sobere, sterke beeldtaal. Behalve schilder was hij ook dichter.

 

Zet het blauw

van de zee

tegen het

blauw van de

hemel veeg

er het wit

van een zeil

in en de

wind steekt op

 

Ton Klop (1939, Rotterdam) ontwikkelt zich tot kunstenaar aan de Vrije Academie in Den Haag. In 1963, 1965 en 1966 ontvangt hij de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst. Het is niet eenvoudig om het werk van Ton Klop te duiden en evenmin valt het onder te brengen binnen een richting. Zijn werk, dat naast de grafiek uit schilderijen en gouaches bestaat, gaat geheel zelfstandig de confrontatie met de beschouwer aan. Wie zijn werk beter leert kennen, wordt een suggestieve en welhaast symbolische betekenis gewaar, die allerminst enkelvoudig en vaststaand is. Ton Klop vereenvoudigt de zichtbare werkelijkheid, waarbij hij deze een eigen intuïtief bepaald beeldidioom geeft. Hij haalt als het ware zijn gevoelens door de zeef van zijn onderbewustzijn en geeft het onbenoembare heel even een naam. Zijn werk zit in museale en particuliere collecties en met regelmaal is het zichtbaar op tentoonstellingen in binnen- en buitenland.

 

  

David Vandekop   50x65   1994

 

David Vandekop (1937, Den Haag - 1994, Dreischor) werkt na zijn opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten als aquarellist, beeldhouwer (keramiek), beeldhouwer, omgevingskunstenaar, tekenaar en schilder, Hij is een enorm veelzijdig kunstenaar met een grote betekenis voor de ontwikkeling van de beeldhouwkunst in Nederland. In de jaren zeventig breekt hij met de strenge constructivistische regels en gaat stapelingen met geometrische en organische elementen maken, vaak in klei geglazuurd en in hout. Het is revolutionair voor de beeldhouwkunst om emotionele beleving van de omgeving direct om te zetten in materiaal. Kleurrijk, veelvormig, associatief, aards en ijl tegelijk is het late werk. Hij toont zich wars van de traditionele, verfijnde keramistencultuur. 'Sculptuur is meer dan een stuk steen of brons dat in de ruimte geplaatst kan worden.' 'Ik zoek naar betekenis, vorm is mij niet meer genoeg.' Er staan beelden van Vandekop in heel Nederland - o.a. in Den Haag, Vlissingen, Leeuwarden, Amsterdam, Utrecht en Rotterdam - en hij is opgenomen in de belangrijke museumcollecties. David van de Kop doceerde aan de kunstacademies van Den Haag, Den Bosch en Maastricht.

 

   

lucebert, de droeve drukker, 112x74

 

Lucebert (1924, Amsterdam - 1994, Alkmaar) is de artiestennaam van Albertus Jacobus Swaanswijk. Hij bezoekt in 1938 een halfjaar de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam. Gerrit Kouwenaar ontdekt in 1948 zijn dichtwerk. Lucebert is lid van de Nederlandse Experimentele Groep en van Cobra. Zijn dichtwerk maakt deel uit van de Cobratentoonstelling in Amsterdam in 1949, het jaar waarin hij ook uit de beweging stapt. Cobra heeft voor de dichterschilder een fundamentele betekenis. Cobra stimuleert hem om de vrijheid in volle overtuiging ook werkelijk te kiezen. In de jaren vijftig schildert Lucebert voornamelijk. Zijn beeldende werk wordt 'figuratief-expressionistisch' genoemd en weerspiegelt een vrij pessimistisch wereldbeeld. In 1954 wint de keizer van de Vijftigers de poëzieprijs van de stad Amsterdam. In 1958 heeft hij in Haarlem een eenmanstentoonstelling en krijgt hij erkenning als schilder. De daarop volgende jaren is zijn werk te zien op diverse tentoonstellingen, o.a. in het Stedelijk Museum in Amsterdam (1959), op Documenta II in Kassel (1959), in Rotterdam (1964), Turijn (1971) en Mannheim (1982). Bekend van hem is de dichtregel Alles van waarde is weerloos uit het vers 'De zeer oude zingt' uit 1974.

 

   

gust romijn

 

Gust Romijn (1922, Noordwijkerhout) begint zijn loopbaan tijdens de oorlogsjaren in 1942. Zijn eerste tentoonstelling is in 1945, waar direct zijn talent wordt herkend. In 1949 treedt hij toe tot de Venstergroep, een Rotterdamse voorhoedebeweging. Hij maakt in die tijd monumentale schilderijen en beelden en sluit zich later aan bij de Liga Nieuwe Beelden. Gust verblijft in Milaan en Parijs, ontmoet Alichinsky, Tajiri en Manzoni en wordt samen met Manzoni lid van de Rotterdamse Zerogroep die in 1958 wordt opgericht. Gust Romijn is altijd op zoek naar nieuwe vormen. Momenteel maakt hij ook gebruik van de computer en digitale technieken. In 2002 heeft hij in Schouwen-Duiveland een aantal billboards van vergrote schilderijen geplaatst. Op de akkers bij Zonnemaire vormen de zestien billboards met het Zeeuwse landschap als kader bij elkaar een museum buiten. Op deze billboards in het land maakt het perspectief de kijker bewust van de ruimte. Gust Romijn gaf les aan de Academie in Rotterdam en leidde de afdeling Beeldhouwen aan de Vrije Academie in Den Haag.

 

  

 Har Sanders   ingedut kussen    50x70   1970

 

Har Sanders (Den Haag - 1929) studeert na zijn vervangende dienstplicht vanaf 1953 aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Den Haag. In 1958 behaalt hij zijn diploma in de richting 'illustratief'. Hij maakt onder meer zeefdrukken, schilderijen, tekeningen, linoleumsneden en etsen. Sanders wordt geboeid door structuren, eenvoudige dingen, zoals een geblokte handdoek, een verweerde deur, de schuimende golfbeweging langs de vloedlijn, een tegelpatroon of een bos touw. Hij isoleert dergelijke frappante details uit de werkelijkheid, brengt ze frontaal in beeld, blaast ze op tot schilderij. Maar vrijwel altijd is er iets wat de regelmaat doorbreekt, zoals een plooi of een barst, een kleine verstoring die het geheel spannend houdt. In 1972 wordt het werk van Har Sanders gepresenteerd op de tentoonstelling Relativerend Realisme. Deze expositie in het Van Abbemuseum in Eindhoven betekent zijn doorbraak. Vooral zijn zeefdrukken worden populair. Zijn werk wordt frequent getoond in galeries en musea, hij krijgt opdrachten en behaalt belangrijke internationale grafiekprijzen.

 

   

peter Struycken   40x30   1967

 

Peter Struycken (Den Haag,1939) studeert aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag (1957-1962). Sinds 1963 houdt Peter Struycken zich vooral bezig met het systematisch onderzoek naar kleuren en vormen. In 1964 wordt hij docent aan de kunstacademie in Arnhem. Hij is medeoprichter van de afdeling Monumentaal Nieuwe Stijl, waar studenten worden opgeleid in het integreren van kunst, architectuur en stedenbouw. Aan het einde van de zestiger jaren komt Struycken in aanraking met de computer. Hij gebruikt dit apparaat als hulpmiddel om ingewikkelde vorm- en kleurveranderingsprocessen te analyseren en te ontwerpen. Zijn werk is ruim vertegenwoordigd in praktisch alle belangrijke musea voor moderne kunst. Hij maakt honderden werken in opdracht, zoals de permanente Koninginnezegel, die hij in 1980 voor de PTT ontwierp. Tot zijn bekende monumentale werken behoren ook de arcadeverlichting voor het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam (1993) van architect Jo Koenen en de bezegelingen en het kleurenpatroon op de studentenhuisvesting De Struik in Den Haag (1993) van Carel Weber. In 2002 kreeg hij de Oeuvreprijs van het Fonds voor Beeldende Kunsten.

 

  

Tajiri   waterloo   26,5x18,5    1969

 

Tajiri (Los Angeles, 1923) verlaat in 1948 de VS en verhuist naar Parijs, waar hij studeert met Ozzip Zadkine en Fernand Leger. Sinds 1956 woont hij in Nederland. Shinkichi Tajiri's veelzijdige en omvangrijke oeuvre komt voort uit een permanente confrontatie met de waanzin van de Tweede Wereldoorlog, die hij aan den lijve ondervond toen hij als Amerikaanse G.I. aan het front vocht. 'Door de oorlog ben ik kunstenaar geworden,' 'Je hebt een obsessie nodig om door te gaan…' In Parijs ontmoet hij de Nederlandse leden van Cobra. Hij is echter geen echte Cobrakunstenaar geworden. Hij werkt minder vanuit het onderbewuste dan de kunstenaars van Cobra. Tajiri maakt metalen beelden (vaak van gevonden materiaal) van vleesetende planten en van krijgers. Op het filmfestival van Venetië wint hij de Gouden Leeuw voor beste amateurfilm ('The vipers', 1955). Een baanbrekende psychedelische film waarin mensen in een commune hasjroken en allerlei hallucinaties krijgen. Vanaf 1970 experimenteert hij met fotografie, film, video en kleurrijke computergrafiek. Shinkichi Tajiri's heeft exposities gehad in o.a. het Museum of Modern Art, het Metropolitan Museum in New York en vele musea in Europa. Hij exposeerde meerdere keren op de Biënnale Venetië en de Dokumenta in Kassel. Niet op de tentoonstelling.

 

  

gerard verdijk  70x49,5  compositie  1973

 

Gerard Verdijk (1934, Boxmeer - 2005) studeert in Parijs aan de Académie de la Grande Chaumière en de Académie André Lhôte, en in Den Haag aan de Vrije Academie voor Beeldende Kunsten. Aan het begin van zijn carrière schildert hij figuratief. Rond 1956 gaat hij zwart-wit geschilderde doeken maken. Het zijn 'abstract expressionistische' schilderijen. Van hieruit ontwikkelt Verdijk steeds meer een geheel eigen beeldtaal: beweging als tegenstelling in relatie tot de ruimtelijke werking. Begin jaren zestig experimenteert hij met industriële materialen als fluorescerende verf en afwrijfletters. Omstreeks 1966 komen er ruimtelijke beelden, 'gelaagde schilderijen' van perspex. Uiteindelijk volgt een abrupte terugkeer naar het pure tekenen, een periode die tien jaar duurt. De schilderijen, tekeningen en sculpturen die daarna ontstaan zijn meer meditatief. Beweging, vormen en kleurgebruik veranderen voortdurend van betekenis. Gerard Verdijk beweegt zich gedurende de jaren vijftig en zestig in de voorhoede van de vernieuwing. Hij behoort tot de Posthoorngroep en Atol, krijgt de Jacob Hartogprijs (1965), de Prix d'Europe, Ostend (1966 silver medal) en de Jacob Marisprijs voor de vrije schilderkunst (1964 en 1967).

 

Fred van de Walle

naar index