index               leden van muziek: 1957-1975

Muziek

 

Caecilia Andriessen Kind van, zuster van. Caecilia Andriessen werd in 1931 geboren als jongste dochter van componist Hendrik Andriessen. Ze is de zuster van componist Louis Andriessen. Met hem vormde ze een aantal jaren een pianoduo, dat overal in Nederland optrad. Caecilia Andriessen heeft zich als één van de eersten in Nederland ingezet voor groepsonderwijs. Zij ontwikkelde daarvoor ook een methode. Ze geeft over dit onderwerp vaak lezingen. Ze is pianolerares aan de Stichting Kunstzinnige vorming in Rotterdam. Haar composities zijn gericht op het groepsonderwijs. Een van haar pianoboeken heet dan ook "Avonturieren op twee of meer klavieren".

 

                                             

 

Kees van Baaren Het Koninklijk Conservatorium in Den Haag beleefde een bloeitijd, toen componist Kees van Baaren daar van 1957 tot 1970 directeur was. Van Baaren componeerde in de atonale stijl. De liefde voor die weerbarstige atonaliteit en het twaalf toonsysteem bracht hij over aan een aantal getalenteerde leerlingen. Leerlingen als Peter Schat, Louis Andriessen, Jan van Vlijmen, Reinbert de Leeuw, Misha Mengelberg en David Porcelijn bepaalden lange tijd het repertoire van de hedendaagse muziek in de Nederlandse concertzalen. Van Baaren schreef muziek voor grote en kleine ensembles. Bekende werken zijn Septet, The Hollow Men en Variazioni per orchestra. Kees van Baaren kreeg in 1959 de Sweelinck-prijs voor zijn gehele oeuvre.

 

                                                            

 

 

Hans Citroen Hans Citroen fungeerde van 1949 tot 1967 als artistiek secretaris van het Residentie Orkest. Citroen volgde het orkest en zijn dirigent Willem van Otterloo op de voet. Hij bereidde samen met Van Otterloo de seizoenen voor en kwam regelmatig met de maestro in conflict. Van Otterloo werd soms razend over de repertoirekeuze - die hij overigens in overleg met Citroen had gemaakt - en dreigde hem dan zijn dure Porsche "uit te schoppen". Maar Citroen herinnerde hem toch vooral als een groot dirigent en fantastisch repetitor.

 

                                                

 

Otto Ketting  Zoals veel componisten uit de jaren 60 van de vorige eeuw begon ook Otto Ketting te componeren in de atonale stijl met seriële technieken. Maar Ketting houdt niet van strakke, knellende vormen. Begonnen als jazztrompettist mengde hij al snel jazz en dadaïsme door zijn strenge structuren. Hij beperkte zich niet tot de concertzaal, maar componeerde ook filmmuziek en stukken voor harmonie- en fanfareorkesten. Ketting maakte bijvoorbeeld muziek bij de film "Schilderijen van Co Westerik" van Bob Kommer. Voor zijn compositie "Time Machine" kreeg Otto Ketting de Kees van Baarenprijs. Als groot bewonderaar van dirigent Willem van Otterloo verzamelde hij opnames van het Residentie Orkest onder leiding van Van Otterloo tussen 1950 en 1960. Deze bracht hij uit in een cassette met 13 cd's. In oktober 2005 ontving Otto Ketting het erelidmaatschap van de Haagse Kunstkring.

 

                                           

 

Willem Noske De meesterviolist Willem Noske liet op allerlei manieren zijn sporen na. Als actief lid van de Haagse Kunstkring, als speurder naar vergeten Nederlandse componisten en natuurlijk als uitvoerend musicus. Met het ensemble Sonata da Camera maakte hij in tussen 1968 en 1970 tournees door Noord- en zuid Amerika. Van 1962 tot 1980 was Noske concertmeester van het Residentie Orkest. Samen met de pianist René Rakier verzamelde hij Nederlandse muziek uit vijf eeuwen. Veel van deze vondsten verschenen later op cd in de cassette "400 jaar Nederlandse Muziek" van het Residentie Orkest. Zijn schoonzoon Hans C. Roskam schreef in 2006 een biografie over Noske: "Willem Noske Wonderkind - Meesterviolist Apostel van een verguisd verleden". Pop 1 december 2006 presenteerde Roskam zijn boek in de Haagse Kunstkring.

 

                         

 

Theo Olof Twintig jaar lang was violist Theo Olof concertmeester van het Residentie Orkest. Een deel van die tijd samen met Herman Krebbers. Hij was een wonderkind, dat wegens zijn joodse afkomst voor de oorlog vanuit Duitsland moest vluchten naar Nederland. Op 11-jarige leeftijd trad hij al op met het Concertgebouworkest onder leiding van Bruno Walter. Olof en Krebbers vormden samen een viool duo. Beroemd en nog steeds veel beluisterd is hun opname van het Dubbelconcert in d klein van Bach. Humor is een sterke kant van deze violist - inmiddels in ruste. Eind jaren vijftig verscheen van hem het hilarische boek "Daar sta je dan". Olof werd met dit grappige werk een trendsetter. Enige tijd later schreef zangeres Erna Spoorenberg het boek "Daar lig je dan", waarin zij haar opera-avonturen vertelt.

                             

Abbie de Quant Fluitiste Abbie de Quant houdt van het moderne repertoire. Ze gaat daarin zelfs zover, dat ze bij iedere concertserie een nieuw stuk speciaal voor haar laat schrijven. Meer dan 30 jaar gaf ze les aan het Utrechts Conservatorium. In de Kleine Zaal van het Concertgebouw in Amsterdam organiseert zij jaarlijks een eigen serie. Abbie de Quant verdiept zich in alle stijlen van de muziek van Barok tot Aziatische muziek. Zij combineert haar optredens vaak met beeldende kunst, poëzie en mime

 

     

 

Ank Reinders De sopraan Ank Reinders maakte meer dan 25 jaar concertreizen door Europa en Noord Amerika. Naast haar vak als zangeres blonk ze ook uit als docent. Tot 1992 was ze hoofdvakdocent aan de Hogeschool in Enschede. Ank Reinders verdiept zich vooral in de methodiek van het zingen en de fysionomie van de stem. Hiervoor deed zijn onderzoek aan het Academisch Ziekenhuis in Groningen samen met de foniater professor H.K. Schutte. In 1993 verscheen haar "Atlas van de Zangkunst", waarin zij de vele technische en muzikale aspecten van het zingen beschrijft.

 

 

                                           

 

Hans de Roo Grote vernieuwer van het muziekrepertoire was violist Hans de Roo, die in 1965 directeur werd van het Residentie Orkest. Naast Willem van Otterloo stelde hij de Italiaanse componist en dirigent Bruno Maderna aan als gastdirigent. Tijdens zijn directeurschap voerde het orkest ultra moderne werken uit van Maderna zelf, Pierre Boulez en Karl Heinz Stockhausen. Als kind van zijn tijd hield De Roo zich ook bezig met de werkwijze van het orkest. Hij stimuleerde de orkestleden om ook meer individueel in kleinere ensembles op te treden. In 1972 werd Hans de Roo intendant van de Nederlandse Opera.

 

                       

 

Alexander Voormolen De Franse muziek beïnvloedde componist Alexander Voormolen. Daarbij dook Voormolen ook nog in het Haagse hofleven uit de 18e eeuw, dat sterk door de Franse chique was geïnspireerd. Gebaseerd op deze elegante sfeer schreef Voormolen in 1924 en 1931 zijn Baron Hop Suites, ode aan de uitvinder van de Haagse hopjes. Het Residentie Orkest voerde deze geestige werken in de jaren 90 van de vorige eeuw uit. Een ander typisch Haags werk was het orkestwerk Eline, waarin de romanheldin Eline Vere van Louis Couperus centraal stond. Behalve componist was Voormolen ook muziekrecensent en bibliothecaris van het Koninklijk Conservatorium.

 

                               

                

Piet Veenstra Niet minder dan veertig jaar heeft Piet Veenstra als cellist in het Residentie Orkest gewerkt. Voorvechter van de nieuwe muziek greep Veenstra zijn kans, toen Van Otterloo in de zestiger jaren van de vorige eeuw steeds vaker afreisde naar het buitenland. Piet Veenstra werd in 1970 coördinator van het orkest, later zelfs artistiek directeur. Hij initieerde de cassette "400 jaar Nederlandse muziek" van het Residentie Orkest. Onder zijn bewind groeide het Residentie Orkest uit tot één van de meest vooruitstrevende ensembles van Nederland. Het orkest besteedde vooral veel aandacht aan de moderne Franse muziek

 

Daniel Wayenberg Ben Daeter publiceerde vorig jaar een biografie over de pianist Daniel Wayenberg. In 1936 speelde de toen zevenjarige Daniël voor het eerst in het openbaar bij een bruiloft in Nice. Nu - meer dan 70 jaar later - zit Wayenberg nog steeds achter de vleugel op het podium. Hij speelt veel Romantisch repertoire, maar ook 20e eeuwse muziek van Ravel, Dutilleux en Gershwin. Voor zijn uitvoering van het Pianoconcert van George Gershwin kreeg Wayenberg de Grand Prix du Disque. Als één van de weinige Nederlandse pianisten is hij internationaal bekend geworden. Wayenberg houdt van show naast zijn serieuze optredens in de concertzaal. Hij schoof aan bij de gevleugelde vrienden Pim Jacobs, Louis van dijk en Pieter van Vollenhoven. Nog niet zo lang geleden raakte hij aan de flipperkast in een hevig (spel)-gevecht met de ex-minister van Financiën Gerrit Zalm.

 

   

 

Edward Witsenburg Een opvallende verschijning bij de Nederlandse orkesten was Edward Witsenburg. Opvallend, omdat hij als man in het orkest de harp bespeelde. Misschien heeft hij ook daarom een cd uitgegeven met als titel "King David and his Harp". Witsenburg ziet hem een legendarische voorganger. Witsenburg legde zich na tien jaar orkest toe op het lesgeven en een solocarrière. Hij gaf les aan het Koninklijk conservatorium in Den Haag en het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam. Hij bezit een grote collectie aan harpen.Veel leerlingen van hem - onder wie Erika Waardenburg, Ulrike von Meier en Ernestine Stoop - zijn een solistische loopbaan begonnen of spelen in een orkest.

 

index