index       leden architectuur en vormgeving; 1957 - 1975       tentoonstellingen 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 

architectuur en vormgeving

 

                  

 

Kringkranten uit 1972 en 1973. ontwerpen: Peter ten Hoorn

 

Hendrik-Jan Koldeweij (1936) ECHTE VADER VAN HET PSP AFFICHE : 'Ik wilde een typisch Hollandse foto maken'. Trouw van 15-11-2005

 

    

 

Feministen konden het verkiezingsaffiche niet heel erg waarderen en ze maakten er een eigen versie van. Jos Bieneman stond model.

 

 

    

 

C.A. Abspoel (1899-1970) behoort tot de modernistische Architectengroep De 8. In hun oprichtingsmanifest afficheerden Merkelbach, Duiker en Abspoel zich als internationaal georienteerde pragmatische functionalisten. Daarmee zetten zij zich af tegen de expressieve architecten van de Amsterdamse School. Abspoel was jarenlang de huisarchitect van Shell. Hij. De eerste bebouwing van het Weena begin jaren zestig concentreerde zich rond het in 1955 aangelegde Hofplein. Aan de oostkant van het Hofplein werd tussen 1956 en 1960 het Shellgebouw van C.A. Abspoel gebouwd. In Amsterdam-Noord: Shellcomplex, Badhuisweg 3: Groot Laboratorium Shell (1929/1939) en Nieuw Laboratorium Shell, Hij realiseerde ook het hoofdkantoor in Hoog-vliet (1954-1957).

 

  

 

Frans ter Gast (Den Haag, 1880 - 1970) is een van de bekendste Nederlandse schimmenspelers. Vanaf 1918 maakt hij schimmen en in 1924 voltooit hij zijn eerste volledige schimmenspel had. Hij deed het schimmenspel naast zijn werk als decorateur. Zijn specialiteit was het maken vloeiende, natuurlijke bewegingen in het schimmenspel die vrijwel niet te maken zijn. Overigens is zijn schimmenspel zelf maar mid-delmatig. Zijn schimmenspel 'Janus en Joris in Liliput' is nog compleet bewaard gebleven. Frans ter Gast verzorgde ook illustraties in diverse boeken, waaronder het liedjesboek Appeltjes van Oranje van Han Hoekstra (1948) en Portretten in silhouetten van Johan Schwencke (1966). Samen met Otto van Nijenhof maakte hij in 1936 de eerste Ne-derlandse animatiefilm.

 

 

Willem Hendrik Gispen (1890-1981) is opgeleid tot architect aan de Rotterdamse Academie. In 1916 neemt hij een kleine smederij over in Rotterdam. In 1919 experimenteert Gispen met zijn eerste artistieke serieproductie. Hij zag dat serieproductie het commercieel zou winnen van de dure unica. Gispen koos een bijpassende huisstijl voor reclamedrukwerk, affiches, de toonkamers en de producten zelf. Alles moest van éénzelfde geest, de Nieuwe Zakelijkheid, doortrokken zijn. Gispen is één van de Nederlandse pioniers van het industrieel ontwerpen. In zijn dubbelfunctie van fabrikant en ontwerper was hij zijn tijd vooruit. Zijn producten zijn zeer gewild en er worden zelfs autenthieke remakes vervaardigd van zijn bekendste lampen en meubelen.

 

Onno Meeter (1939-2004). leert het vak bij de legendarische fotografe Maria Austria in Amsterdam. Zij brengt hem binnen bij de na-oorlogse generatie van grote Nederlandse en buitenlandse fotografen zoals: Carel Blazer, Paul Huf, Sem Presser, Ed van der Elsken en Eddy Posthuma de Boer. Het liefst werkt Meeter zijn eigen ideeën uit: mensen op straat, straattheater, museumverzamelingen en zoals hij dat noemt `onnoembare monumenten'. "Dat zijn dingen en situaties, die door mensen maken en onbedoeld een onverwachte schoonheid krijgen doordat de natuur of de tand des tijds er zijn werk mee doet", Dertig jaar lang geeft Onno Meeter les aan de kunstacademie in Enschede waar hij de fotoafdeling opzet. Voor zijn veelzijdigheid, vakmanschap en visie ontving hij van de Haagse Kunstkring de HKK-waarderingsprijs

 

 

 

Cornelis van Eesteren (1897-1988) is een van de prominente stede-bouwkundigen van de vorige eeuw. In 1923 presenteren de 25 jaar oude Cor van Eesteren met de 40 jaar oude Theo van Doesburg in een Parijse kunstgalerie een aantal architectuurmodellen en tekeningen waarin zij nieuwe ruimtelijke dimensies in architectuur tot uitdrukking willen brengen. De 35 jaar oude Gerrit Rietveld maakte voor deze tentoonstelling de derde maquette. Van Eesteren werkte Van 1929-1959 bij de Amsterdamse Afdeling Stadsontwikkeling, waar hij met Van Lohui-zen het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam ontwikkelde. Hij werkte vanuit de maatschappelijke context. Hij stelde maatschappelijke (stedelijke) vraagstukken centraal. Na de Tweede Wereldoorlog stond zijn loopbaan vooral in het teken van de van de toen drooggelegde Zuidelijke IJsselmeerpolders.

 

foto Max Koot; Ellen Vogel en Paul Steenbergen

 

Max Koot ( -1991) wordt gerekend tot de grote Nederlandse fotografen van de vorige eeuw. Met name is zijn portretfotografie gerenommeerd. Vele bekende Nederlanders heeft hij vastgelegd op de gevoelige plaat in zijn studio aan de Haagse Laan van Meedervoort. Max Koot, Hoffotograaf is het predicaat. Hij heeft meer dan 30 jaar de Koninklijke familie gefotografeerd en is zodoende verantwoordelijk voor het officiële ko-ninklijk familiealbum.

 

        

  

Han Pieck (1895/1972) De tweelingbroers Anton en Han Pieck zijn tot hun zeventiende vrijwel onafscheidelijk en groeien onder vrij arme om-standigheden op. In 1912 volgt Pieck een tekenopleiding in Den Haag, daarna lessen aan de Rijksacademie in Amsterdam. Volgens Anton is zijn broer een geniaal artiest, een groter kunstenaar dan hij zelf. Een ontmoeting in 1922 met Piet Mondriaan betekent een keerpunt in zijn le-ven. Hij komt door die kennismaking tot het inzicht dat de manier waarop hij de beeldende kunsten beoefent, achterhaald is en geen bijdrage aan de strijd van de arbeidersbeweging levert. Hij stopt met het maken van 'vrije' kunst en richt zich op de 'toegepaste'. Hij wordt een van Neder-lands productiefste reclametekenaars onder meer affiches en boekillu-stratoren. Omstreeks 1930 gaat Pieck voor een geheime dienst uit de Sovjet-Unie werken. Waarschijnlijk begint hij met kleine opdrachten en ontwikkelt dat werk zich tot een fulltime agentschap. Zijn leven is een bi-zar verhaal dat uiteindelijk eindigt in Buchenwald. Na de oorlog worden twee tekenboeken van hem uitgegeven Buchenwald en Verwoest Nederland, waarvan vooral de eerste veel indruk maakte. Het is een van de weinige momenten dat hij, zoals hij het zelf uitdrukte, op papier nog iets te zeggen had. Omstreeks 1955 is zijn geloof in de Sovjet-Unie verdwenen. Tegen Jan Kassies, met wie hij in Scheveningen gevangen zat, zei hij: 'Wat zijn wij verschrikkelijk bedrogen, Jan'. Als in 1956 de Hongaarse revolutie door Russische tanks wordt neergeslagen, hangt hij in zijn tuin aan de Scheveningse Duinroosweg de vlag halfstok. Tijdens zijn

crema-tie wordt op zijn verzoek Russische treurmuziek gespeeld.

 

       

Dirk Roosenburg; Apollohuis

 

Dirk Roosenburg (1887-1962) De Haagse architect Dirk Roosenburg is een leerling van Hendrik Petrus Berlage, een tijdgenoot van Willem Ma-rinus Dudok en de grootvader van Rem Koolhaas en Dirk Roosenburg Tot het oeuvre van Roosenburg behoren lokale en nationale iconen als de sluizen van de Afsluitdijk, een groot deel van de Philips-gebouwen in Eindhoven, het voormalige KLM-hoofdkantoor (nu ministerie van Verkeer en Waterstaat) in Den Haag en de vroegere Sociale Verzekeringsbank aan het begin van de Apollolaan in Amsterdam, prominent in Plan Zuid. En dat is nog maar het topje van de ijsberg van de in totaal meer dan 500 grote en kleine projecten die Roosenburg en zijn bureau tussen 1919 en 1957 ontwierpen. Ondanks de prominentie van zijn oeuvre kreeg Roosenburg lange tijd nauwelijks aandacht van architectuurhistori-ci. Nu wordt hij gerekend tot de grote Nederlandse architecten van de twintigste eeuw.

 

  

 

Sjoerd Schamhart (1919, Genua - 2007) kan gezien worden als weder-opbouw-architect van Den Haag. Hij werkte jaren als gemeente-architect. Daarna was hij één van de oprichters van Atelier PRO. Gedu-rende een halve eeuw heeft hij een omvangrijk oeuvre opgebouwd van woningen, kantoren, scholen, bedrijfsgebouwen, culturele instellingen en ateliers. Bekende ontwerpen van zijn hand zijn de uitbreiding van het Haags Gemeentemuseum, het woongebouw Couperusduin en het Al-gemeen Rijksarchief. Naast zijn architectuur ontwikkelde Schamhart een aantal initiatieven en activiteiten binnen het Haagse culturele circuit voor o.a. HOT, de Appel, het Filmhuis, Diligentia en Pulchri. Respect voor de gebruiker en voor bestaande stedelijke structuren is een belangrijk ken-merk van Schamharts architectuur.

 

 

Willem Schenk (1919-1999) De Rozendief van Inez van Dullemen> Aan het eind van zijn leven kijkt Schenk terug op zijn jeugd als donkerogend buitenbeentje en moederskindje in een gezin met blonde kinderen. Al vroeg is hij zich bewust van een anders zijn, hij heeft een voorliefde voor verkleedspelletjes, liefst in vrouwenkleren, en hij houdt van mannen. Desondanks wil hij een normale man zijn, trouwt, krijgt kinderen, maar voelt zich opgesloten in een kooi. Als zijn wandkleden in Parijs ten toon worden gesteld geeft hij zich in deze stad over aan zijn homofilie ge-aardheid. Marcel, een veel jongere man, wordt zijn geliefde, jaren duurt deze verhouding. Na een hartaanval maakt hij schoon schip met zichzelf, hij ruimt zijn geest op, de zolder van al zijn herinneringen. Cursief gedrukte bladzijden geven een indruk van zijn geestesgesteldheid bij het maken van zijn be-roemde kleden. De kaft is symbolisch, zijn laatste kleed, waarmee hij zijn doorgeknipte verleden toont

 

 

F.van der Sluis is voor Den Haag de belangrijkste stedenbouwkundig ontwerper uit de jaren 50/60 en werkt voor de gemeente. Hij druk zijn stempel op het stadsbeeld met de uitbreidingswijk Mariahoeve. Met deze wijk wordt van beoogd het al te monotone karakter van Den Haag Zuidwest te vermijden. Geïnspireerd door Scandinavische voorbeelden heeft Van der Sluijs een grote diversiteit in bebouwingsvorm, verkaveling en bijzondere stedenbouwkundige variaties binnen een ruime, groene om-geving tot stand gebracht. De wijk is aangelegd in de jaren tussen 1957 en 1964. Plannen voor deze wijk zijn al gemaakt ver voor de Tweede Wereldoorlog, door o.a. de (stads)architect W.M. Dudok. Vanwege problemen die de spoorlijn gaf gebeurde er voor de Tweede Wereldoorlog niets. Pas in 1957 werd het 'Uitbreidingsplan Ma-riahoeve goedgekeurd, nadat F.van der Sluys in 1954 een schetsontwerp had ge-maakt en de spoorlijn zou worden opgeheven. Reigersbergen kwam in dit plan niet voor en bleef tot op de dag van vandaag een open groengebied.

 

 

Jaap Vegter (1934-2003) is geboren in Voorburg en volgt een opleiding aan de Academie in Den Haag. Meer dan veertig jaar maakt Jaap Vegter strips en cartoons, waarin hij vlijmscherp en humoristisch commentaar levert op gebeurtenissen en personen uit het politieke, maatschappelijke en culturele leven. Zijn tekeningen verschijnen in tal van gerenommeerde kranten en tijdschriften: o.a. Sextant, de Consumentengids, Haagsche Courant en Vrij Nederland. Daarnaast maakt hij ook enkele ver-volgverhalen, zoals Jeroen en Jan-Bart. 'Mag 't even…!' 'Wat klets je nou…' 'Wat maakt 't uit…' 'Wie doet me wat!' Het zijn typische uitdrukkingen uit de cartoons van Jaap Vegter. De eerste wordt gebruikt als titel van een hommage in de vorm van een expositie die in het najaar van 2001 door het Haags Historisch Museum aan zijn werk wordt gebracht. Jaap Vegter behoort daarmee tot de bekendste en meest gewaardeerde tekenaars van ons land.

 

 

Max Velthuijs (1923-2005) is opgeleid tot grafisch ontwerper, en komt via een carrière als kantoorklerk en verkoper in een hoedenwinkel in het vak. Hij tekent politieke prenten, maakt affiches en ontwerpt allerlei drukwerk. Ook doceert hij ontwerpen aan de KABK. Als illustrator van kinderboeken debuteert hij in 1962 met een bundel bakerrijmen: Versjes die wij nooit vergeten. Hij schrijft de teksten later ook zelf en dat blijkt een zeer gelukkige combinatie van twee talenten. In Klein-Mannetje heeft geen huis, verschenen in 1983, komt een kikker voor, die later uitgroeit tot het karakter waar zoveel mensen van zijn gaan houden. Volgens velen leek Max Velthuijs zelf op Kikker: zijn belangrijkste boekfiguur. Zijn werk werd zeer bekroond met meerdere Gouden Griffels en in 2004 nog met de belangrijkste internationale Hans Christian Andersen-prijs.

 

 

Babs van Wely (1924, Medan - 2007) illustreert kinderboeken en jaren-lang is zij gezichtsbepalend voor het kinderboekenfonds van uitgeverij Holland. een Nederlands Illustratrice. Ze studeert aan de Academie voor Beeldende kunsten in Den Haag, waar zij van 1963 - 1984 ook les geeft. Naast kinderboeken illusteert ze boeken voor de gezondheidszorg, maakte affiches en ontwerpt kinderpostzegels. Haar hand weet trefzeke-re beelden te creëren die de fantasie van kinderen prikkelen. Babs van Wely illustreerde onder meer de Meester Pompelmoes boeken van Hans Andreus, Het Sleutelkruid van Paul Biegel, Sinterklaas en de Struikrovers van Harriet Laurey en Kinderverhalen van Mies Bouhuys. Stuk voor stuk zijn het bekroonde boeken. Meerdere Gouden Griffels vielen haar ten deel.

naar index       leden architectuur en vormgeving; 1957 - 1975